Schrijfstijl

Inhoud

1. Lettertekens

2. Vlot en hedendaags taalgebruik

3. Korte zinnen

4. Zeg het met een beeld

5. Schrijven is schrappen


1. Lettertekens

Een veel voorkomend euvel is het foute gebruik van lettertekens en vooral het overdrijven met uitroeptekens en het beletselteken (drie puntjes). Wees daar vooral zuinig mee. Over het correcte gebruik van leestekens vind je alle informatie op taaladvies.net.


2. Vlot en hedendaags taalgebruik

Een hele rist woorden is te vermijden als je vlot en hedendaags wil schrijven. Het zijn woorden die archaïsch overkomen, te formeel of te ambtelijk. Ook passieve werkwoordvormen hebben een remmende invloed op de vlotheid van een tekst. Een handige tip is om je tekst luidop te lezen. Waar je hakkelt, is je zin te lang of te ingewikkeld of gebruikte je te moeilijke of stroeve woorden. Benader in je schrijftaal zo goed mogelijk je (verzorgde) spreektaal. Zet het onderwerp bij voorkeur vooraan in de zin (al mag je uiteraard voor afwisseling zorgen). Vermijd het nietszeggende ‘men’.

Te vermijden woorden en hun alternatieven vind je op https://onzetaal.nl/taaladvies/advies/ouderwets-taalgebruik

Mensen met een wetenschappelijke achtergrond zijn vaak geneigd hun lezerspubliek even hoog in te schatten als zichzelf. Of ze denken dat ze voor collega’s schrijven in plaats van voor de man (of vrouw) in de straat. Wees gastvrij in je schrijven.


3. Korte zinnen

Maak je zin niet langer dan nodig. Vermijd daarom moeilijke voorzetselconstructies, zoals ‘ter gelegenheid van’ (beter: bij), ‘ten aanzien van’ (voor), ‘door middel van’ (door of met), enzovoort. Soms maken we zinnen langer omdat we bang zijn al te direct over te komen. Met andere woorden, gebruik niet teveel het werkwoord ‘zouden’ of woorden als ‘misschien’, ‘eventueel’, ‘eigenlijk’. Gebruik liefst enkelvoudige werkwoordvormen (zo weinig mogelijk hulpwerkwoorden als ‘zullen’, ‘kunnen’ of ‘lijken’ gebruiken. Opnieuw geldt dat je best zo dicht mogelijk de spreektaal benadert.

Een zin heeft liefst niet meer dan één bijzin. Een lange zin moet en kan altijd opgedeeld in meerdere zinnen.

Vergelijk bijvoorbeeld:

- De samenwerking met de onderaannemer van de concurrent verloopt in opperbeste stemming, al moet Jan toch waarschuwen voor de mogelijke reactie van Electrabel wanneer blijkt dat de Orange-installateurs absoluut zelf de voedingskabel voor hun antenne willen gaan trekken.

- De samenwerking met de onderaannemer van de concurrent verloopt opperbest. Maar wanneer blijkt dat de installateurs van Orang absoluut zelf de voedingskabel voor hun antenne willen gaan trekken, moet Jan toch waarschuwen voor de reactie van Electrabel.

Vermijd tangconstructies, waarbij woorden die logischerwijze bij elkaar aansluiten, ver uit elkaar staan.

Vergelijk bijvoorbeeld:

- Mieke had, nadat een andere rechtbank had besloten dat hij er te slecht aan toe was om te worden berecht voor zijn betrokkenheid bij de dood van vele vluchtelingen, vrijlating gevraagd.

- Mieke had vrijlating gevraagd, nadat een andere rechtbank (enz.)


4. Zeg het met een beeld

Beginnen aan een wit blad is altijd een hele uitdaging. En een sterk begin is zo belangrijk! Misschien is er wel een beeld waarin veel vervat zit van wat je eigenlijk wil zeggen. Om wat ideetjes te geven: gebruik een visueel detail, een concreet feit dat boekdelen spreekt, een pakkend contrast of een sfeerbeeld. Vermijd echter stereotypen en clichés. Of een anekdote.


5. Schrijven is schrappen

De ‘Elsschotproef’ is genoemd naar auteur Willem Elsschot, een meester in het heldere taalgebruik. Elk overbodige woord schrapte hij. Wat overbleef, waren pareltjes. Bekijk je eigen tekst kritisch en probeer zoveel mogelijk woorden te schrappen zonder de inhoud geweld aan te doen. Wikipedia: „De Elsschotproef zorgt voor een actief taalgebruik en maakt de zin korter en duidelijk, directer en persoonlijker, levendig, minder dubbelzinnig of vrijblijvend.”

De uitspraak ‘Schrijven is schrappen’ komt daarentegen van Godfried Bomans. Hij zei ooit: „De taal is een handschoen die strak om de huid van de boodschap is getrokken. Je moet er een heleboel weggooien, voor je die ene vindt die precies past. Schrijven is schrappen. Schrijven is wat er overblijft.”