HomeRedactionele tips per maandAndere redactionele tipsInhoud plannenInhoud schrijvenAfbeeldingen zoekenInzenden naar HalewijnAbonneringEigen opmaakParochiedrukwerkVormingNieuwsbriefVeelgestelde vragenNuttige linksDownloads |
Artikel opbouwenInhoud 1. Algemeen 2. Genres 2.1. Het verslag 2.2. De reportage 2.3. Het interview 2.4. Het achtergrondstuk 2.5. Het historische stuk 2.6. Het nieuwsbericht 3. Opbouw van een artikel 3.1. Titel of kop 3.2. Inleiding 3.3. Corpus 3.4. Slot 4. Verklaar alles 5. Schrijf over mensen Vooraf Je wil een artikel schrijven over een activiteit in de parochie, maar hoe begin je eraan? In dit lespakket vind je concrete tips, van planning tot afwerking. De bedoeling is niet om je te overladen met richtlijnen, wel om wat extra ondersteuning en inspiratie te bieden. Kies gerust het hoofdstuk uit waarover je vandaag wat meer wil weten, en verdiep je een volgende keer in weer een ander aspect van journalistiek schrijven. 1. Algemeen Er zijn veel meer geabonneerden dan kerkgangers. Daar hou je best rekening mee bij het schrijven. Vermijd jargon en afkortingen die enkel kerk betrokken mensen kennen. Daarmee sluit je andere lezers uit, terwijl je hen juist bij jouw boodschap wil brengen. Wees dus gastvrij in je schrijven. Ga ervanuit dat het parochieblad samenhang kan creëren in een buurt. Waar we vandaag zozeer merken dat de sociale samenhang verloren gaat, is de eerste katern van Kerk & Leven een ideaal instrument om mensen bijeen te brengen, bijvoorbeeld rond de geschiedenis van de wijk, rond gedenkwaardige personen uit de wijk, rond merkwaardige plaatsen in de wijk, en natuurlijk rond actuele gebeurtenissen in de wijk. Kerk en samenleving mogen geen twee aparte werelden zijn. Kerk & Leven wil werken aan de verbondenheid tussen beide. Tegelijk is het een blad dat verbondenheid tussen mensen schept, of ze nu aan de basis, aan de rand of aan de top van de Kerkgemeenschap toeven. Bepaal je schrijfdoel. Welke boodschap of welk nieuws wil je de lezer meegeven? Welk genre is daarvoor best geschikt? Wie is je lezer en wat is zijn veronderstelde achtergrondkennis? Vooraleer je begint te schrijven, verzamel je als redacteur feiten. Op dat moment heb je al een concreet idee van wat je precies wil vertellen. Zo kan je gericht op zoek gaan naar de gegevens die je denkt nodig te hebben: feiten, citaten, voorbeelden, sfeerelementen. Tegelijk weet je ook al in welke vorm je het verhaal gaat gieten: reportage, verslag, kort bericht, getuigenis, fotobericht. Het genre bepaalt mee hoe lang je artikel wordt en welk soort gegevens je nodig hebt. Het kan wel zijn dat je onderweg nog verandert van idee, zowel wat de inhoud als wat de vorm betreft. Toch is het handig om zo snel mogelijk te beslissen en naar een concreet verhaal toe te werken. Schrijven. Probeer antwoord te geven op volgende vragen voor je begint te schrijven: Wat treft me het meest in de informatie die ik verzameld heb? Welk inzicht heb ik opgedaan? Wat wil ik de lezer aantonen? Rangschik van hieruit je gegevens op een logische manier. Hou rekening met de afgesproken lengte van het artikel. Mensen lezen liever korte stukken dan lange. 3.000 karakters (spaties inbegrepen) is een goede lengte voor een dragend stuk op een pagina. Ga liever niet over de 4.000 tekens. Hou bij het schrijven je lezerspubliek voor ogen. Je schrijft niet voor jezelf, voor een academisch publiek of voor de vereniging waarover je artikel gaat, maar voor de man (en de vrouw) in de straat. Nalezen. Wees je eigen kritische lezer. Verbeter tikfouten en let op de samenhang, op de consequente schrijfwijze van namen, herhalingen in woordgebruik en zinslengte. Als je je tekst hardop leest, merk je meteen waar je zinsconstructies te ingewikkeld worden. 2. Genres 2.1. Het verslag Voorbeeld (Uit Kerk & Leven, editie 2398): Pas een maand geleden werden de creatieve parochianen van Christus Koning en Sint-Pieters-Buiten aangespoord om een nieuw logo te bedenken en te ontwerpen voor de parochiebladzijden van Kerk & Leven. Kort daarop volgde nog een tweede oproep aan allen die over artistieke en/of ambachtelijke talenten beschikken. Die oproep gold voor de tweede editie van KICK. Dit letterwoord staat voor Kunst, Inspiratie, Creativiteit ten voordele van de Kring Sint-Pieters-Buiten. Net als vorige jaar liep het evenement parallel met het jaarlijkse feest in en voor het Parochiecentrum Ros Beyaerd. Niet minder dan 26 creatievelingen van onze parochie zorgden voor een paar honderd tentoongestelde werken, gaande van beeldhouwwerk, tekeningen, schilderijen, houtsnijwerk, lederbewerking, fotografie, juwelen, en met de hand vervaardigde wenskaarten. Ook werd voor het eerst een beroep gedaan op niet-visuele cultuurobjecten zoals muziek en culinaire specialiteiten. […] Kenmerken Het verslag is een objectieve weergave van een gebeurtenis door een journalist die bij de gebeurtenis aanwezig was. Een verslag geeft de gebeurtenis chronologisch weer, het leven zoals het is. Geen ik-persoon hier, geen eigen mening, weinig of geen citaten. Een verslag doet geen beroep op de creativiteit van de journalist om een gebeurtenis speels of verrassend weer te geven. Een verslag kan dan ook snel aan spanning verliezen. Enkel de vlotte schrijfstijl en het kort aanbrengen van de belangrijkste gegevens maken dat de lezer het artikel boeiend blijft vinden. Een verslag blijft bij voorkeur onder de 2.000 karakters. 2.2. De reportage Voorbeeld (uit Kerk & Leven, 2013): Pionier in digitale druk Met een stevige druk op het aanraakscherm zetten bisschop Luc Van Looy en Vlaams minister-president Kris Peeters (CD&V) de nieuwe drukprinters in gang. Behoedzaam zuigt de machine het vel van een gigantische rol papier. Binnenin voltrekt zich het wonder: inkt in alle kleuren die op het vel gespoten wordt. Droog blazen en wentelen, snijden en plooien. Even later rolt er, enkele meter verderop, een persoonlijk geadresseerd exemplaar op rolletjes weer uit. Zonder enkele drukkers die in de gaten houden wat het prominente tweetal luttele minuten eerder aan de gang brachten, zou de geste echter niet goed gekomen zijn. De broers Luc en Ronny Geleyn werken al vele jaren in de drukkerij en zagen heel wat persen komen en gaan. „Deze keer was het toch anders”, zegt Luc. „Ik moet eerlijk zeggen dat ik er aanvankelijk best wel bang voor was. Van offset naar digitaal drukken is een hele aanpassing. Bovendien kregen we onze opleiding in het Engels. Gelukkig hebben de jongere collega’s me daar goed bij geholpen. Nu ben ik echt blij dat ik die drempel overwonnen heb.” […] Kenmerken Meer dan in een verslag brengt de redacteur in een reportage de sfeer weer waarin een bepaalde gebeurtenis verliep. De redacteur sprokkelt ter plekke informatie die hij niet langs andere kanalen (het internet, een interview) kon achterhalen. Hier horen ook zeker citaten thuis. Uit de tekst blijkt dat de redacteur ter plaatse was. Hij ziet niet alleen, maar hoort ook, ruikt, voelt. Toch gebruikt hij liefst niet de ik-persoon. Een sterk begin en slot zijn aan te bevelen, maar het hele artikel door moet de spanning bewaard blijven. 2.3. Het interview Voorbeeld (Uit Kerk & Leven, editie Rumbeke) Terug naar school Sandrine Verstraete bereidt zich voor op het nieuwe schooljaar Terug naar school, niet iedereen zal het graag horen, maar aan alle mooie liedjes komt een eind. Zo ook aan de zomervakantie. Kerk en Leven ging op reportage bij een Rumbeeks gezin dat klaarstaat om het nieuwe schooljaar aan te vangen. Mama Sandrine Verstraete geeft les in de eerste kleuterklas. Haar tweelingzoontjes Gilles en Mathis gaan naar de derde kleuterklas. - Is het moeilijk om de vakantie achter je te laten? Verstraete: De kinderen hebben zich goed kunnen uitleven. De hele vakantie was er elke woensdag ‘Speelstraat’. Met het wijkcomité hadden we een aanvraag ingediend bij het stadsbestuur om van 9 tot 18 uur onze straat te mogen afsluiten voor het verkeer. Het voorstel werd aanvaard en we kregen de nodige nadar ter beschikking. ‘Wanneer is het weer Speelstraat?’, hoorden we hier vaak. Ook de ouders beleefden er deugd aan. […] Kenmerken Na een korte inleiding waarin de geïnterviewde gesitueerd wordt, volgen minimum 3 vragen waarop de betrokkene antwoordt. De naam van de persoon wordt niet in de vraag herhaald, wel voor elk antwoord. Het laatste woord is aan de geïnterviewde, er volgt geen slotbedenking of slotopmerking. Een interview wordt heel graag gelezen, omdat de tekst de spreektaal sterker benadert dan in een doorlopend artikel. Het interview is immers voor een deel de letterlijke weergave van wat iemand gezegd heeft (al maakt de interviewer een keuze in wat hij selecteert uit alle inhoud). De zinnen zijn daardoor vaak korter en eenvoudiger. Ook de visuele onderbrekingen door de vraag-antwoordstijl maken een interview luchtiger en vlotter leesbaar. (Een interview zonder vraag-antwoordstijl, waarbij de mening van de geïnterviewde in doorlopende tekst weergegeven wordt, heeft dat voordeel niet.) Bij een interview hoort een foto van de geïnterviewde, liefst iets meer dan een portretfoto in paspoortstijl. Bij het interview in het voorbeeld was Sandrine gefotografeerd met haar kindjes en hun boekentas. De kop van het interview is meestal een citaat. 2.4. Het achtergrondstuk Schematisch voorbeeld: Een nieuw feit van ‘zinloos geweld’ schokt de buurt. Wat is er precies gebeurd? Zijn er verklaringen te vinden voor de gewelddaad? Is geweld niet altijd zinloos? De journalist kan een analyse brengen en daarbij enkele mensen aan het woord laten: specialisten en/of ooggetuigen. Kenmerken Een achtergrondstuk plaatst de feiten van vandaag in een perspectief (geschiedenis, maatschappelijke tendens, visies van betrokkenen of deskundigen) en tracht te verklaren. Het is een van de belangrijkste genres in tijdschriften. Het heeft een gedachte nodig als rode draad. Bij een achtergrondstuk breng je het belangrijkste nieuws eerst. Een achtergrondstuk is nooit heel kort, maar de uitdaging om de spanning erin te houden, is dan ook groter. Laat verschillende mensen aan het woord. 2.5. Het historische stuk Voorbeeld (uit Kerk & Leven, editie Sint-Pieters-Buiten en Christus Koning Gent): WERELDTENTOONSTELLING OP SINT-PIETERS-BUITEN Van groentenakker tot wereldcentrum De gebeurtenissen van het jaar 1913 waren voor onze wijk en parochies van een bijzondere betekenis. Het is immers in dat jaar dat in onze wijk de Wereldtentoonstelling plaatshad. In vier afleveringen halen we de tijd terug van de voorbereiding, de realisatie en de naweeën van die nu 100-jarige tentoonstelling. Bij de aanvang van de twintigste eeuw is de wijk Sint-Pieters-Aalst nog zeer landelijk. Van de oorspronkelijke parochie Sint-Pieters-Buiten werden in die periode de dichterbevolkte delen rond de Heuvelpoort en het Sint-Pietersstation afgesplitst en tot de status van autonome parochie gebracht (Sint-Coleta in 1884 en Sint-Paulus in 1902). De ‘restparochie’ strekt zich dan uit ten zuiden van de spoorweg Brussel-Oostende tot de grens met Zwijnaarde. Naast wat lintbebouwing langs de Kortrijksesteenweg en aan de achterzijde van het station ligt de wijk bezaaid met boerderijtjes voor groenteteelt. Langs de Sint-Pietersaalststraat, die dan nog doorloopt tot aan de Zwijnaardesteenweg, staan een sober kerkgebouw, het klooster van de zusters van Maria, een jongens- en een meisjesschool en her en der wat kleinere huizen en bedrijfjes van ambachtslui. Als parochiepriesters hebben we op dat ogenblik pastoor Van Kerckvoorde en onderpastoor Octaaf De Clercq. […] Kenmerken In heel wat parochies worden historische artikels gebracht. Soms is er een aanleiding in de actualiteit, soms gaat het om een reeks over bekende personen die ooit in de parochie woonden of de geschiedenis van bepaalde plaatsen of kapellen. Er blijkt heel wat belangstelling te bestaan voor heemkunde. De aanpak van een dergelijk stuk vereist het nodige speurwerk. Belangrijk is dat de auteur zich niet verliest in details, maar steeds het grote publiek voor ogen blijft houden. Anekdotes zijn welkom om de spanning erin te houden. Verwijs genoeg naar het belang voor de buurt en de eventuele actualiteit. Breng die zeker in de inleiding al ter sprake. Hou artikels kort, splits ze niet over meerdere weken of zorg er alleszins voor dat elk stuk op zichzelf begrijpelijk is. 2.6. Het nieuwsbericht Voorbeeld (uit Gazet van Antwerpen, 2013) Restauratie kerk Hoogstraten De gemeenteraad keurde het restauratiedossier van de Sint-Katharinakerk goed. Het gaat om het herstel van de buitengevel van de kerk en een restauratie van de beiaard. Burgemeester Tinne Rombouts (CD&V): "Zowel de restauratie van de prachtige Sint-Katharinakerk als die van de beiaard dringen zich op. Ze vormen beide een belangrijke vorm van cultureel en historisch erfgoed en dat willen we graag zo houden. Het geheel geeft een unieke uitstraling aan Hoogstraten." De buitenrestauratie van de imposante Sint-Katharinakerk is hoogdringend. In 2012 is een opvangconstructie rond de kerk gebouwd om vallende stenen op te vangen. Ieder jaar na de vorstperiode haalt Monumentenwacht een dertigtal dm3 loszittend steenmateriaal naar beneden. Bij de wederopbouw van de toren na de tweede wereldoorlog zijn minderwaardige materialen gebruikt, voornamelijk de natuursteen is van mindere kwaliteit. Daarom bevindt de natuurstenen gevelbekleding van de toren zich intussen in slechte staat. Naast de werken aan natuurstenen en de bakstenen, zijn er ook werken aan de betonstructuur (met veel betonrot) voorzien en worden het schrijnwerk, de dakstructuur en de dakbedekking gerestaureerd. Na de restauratie zal de toren er meer uitzien zoals het historisch beeld van de toren met meer geprononceerde ribben. Tijdens de restauratie worden de gebreken aan het torenuurwerk hersteld en de ook de toegankelijkheid van de toren wordt verbeterd. […] Kenmerken Een nieuwsbericht is een neutrale en compacte weergave van een nieuwsfeit. Feiten hebben nieuwswaarde als ze: - uitzonderlijk zijn - gevolgen hebben voor de lezer - er veel mensen bij betrokken zijn Alle w-vragen (wie, wat, waar, wanneer) moeten beantwoord worden. Als je een nieuwsbericht schrijft, vermeng dan geen vermoedens of persoonlijke ervaringen met de feiten, maar houd je als auteur buiten beeld. Begin met het belangrijkste nieuwsfeit en stel het zo voor dat de lezer er meteen het belang van inziet. De kop geeft het nieuwsfeit mee in de tegenwoordige tijd en actief. 3. Opbouw van een artikel 3.1. Titel of kop Een goede titel trekt de aandacht en nodigt je lezers uit naar jouw artikel. Vermijd daarom afkortingen in je titel, maak een titel altijd kort en krachtig, gebruik actieve werkwoordsvormen. Meer hierover in het document ‘Titels maken’. 3.2. Inleiding Enkel van belang bij een langer artikel (vanaf 1.500 tekens). De inleiding bestaat uit 1 korte alinea (maximaal 600 tekens) en geeft de lezer meteen een idee van waarover het artikel gaat. Tegenwoordig scannen lezers meer dan ze lezen. Ze bekijken titel, tussentitels en inleiding en zullen enkel meer lezen als je hen doet verlangen naar meer. Vandaar het belang van een goede inleiding, die informatie geeft, maar tegelijk nieuwsgierig maakt. Het oproepen van vragen, werkt dikwijls goed. Als je een citaat brengt, vermoedt de lezer dat er een interview (al dan niet in vraag-antwoordvorm) volgt. Een inleiding kun je cursief of vetjes weergeven. 3.3. Corpus Probeer een verhaal te vertellen. Bij een uitstap van Ziekenzorg heeft je lezer er weinig aan te weten dat er gehaktballen in tomatensaus op het menu stonden. Boeiender en meer inspirerend is het om iets op te roepen van verbondenheid en inzet voor elkaar, tegen de achtergrond van een uitstap naar x of y. Anekdotes kunnen sappig zijn en het verhaal stofferen, maar er moet ook een rode draad zijn die de lezer door het verhaal trekt en waardoor hij achteraf zegt: misschien doe ik ook wel eens mee. Vooraleer je begint te schrijven, kun je voor jezelf de oefening maken hoe je aan een vriend zou vertellen wat je weet. Dan merk je snel wat er eerst moet komen, wat opmerkelijk genoeg was om weer te geven, welke vragen de gebeurtenis oproept. Maak eventueel een schema waarin je enkele feiten, gedachten of citaten logisch schikt. Voorzie niet meer dan 1 alinea per feit of gedachte. Het corpus is minimaal 3 alinea’s lang (veel meer hoeft het ook niet te zijn). Voor een korter artikel hoef je dan weer geen inleiding en slot te voorzien. 3.4. Slot Enkel van belang bij een langer artikel, net als de inleiding. Een slot bestaat uit een of twee zinnen die het stuk afronden. Ze kunnen verwijzen naar een stelling aan het begin van het artikel, een conclusie formuleren, een citaat inhouden. Vermijd lesjes of aansprekingen. Die komen amateuristisch over. 4. Verklaar alles Alle vakbladen hebben er last van, maar ook Kerk & Leven bezondigt zich er geregeld aan: jargon. Hoe wil je dat abonnees die weinig of niet naar de kerk gaan, zich meer betrokken gaan voelen bij de geloofsgemeenschap, als we het hebben over ‘pt’ in plaats van parochieteam of ‘de Koffiestop’ in plaats van ‘de vastenactie Koffiestop’? Alles moet altijd opnieuw verklaard worden. Noem mensen met voor- en familienaam en situeer hen ook even. Wees gastvrij in je schrijven. 5. Schrijf over mensen Je wil het hebben over de welzijnszorgactie ‘Soep op de stoep’. Breng dan bij voorkeur het verhaal van een vrijwilliger die de soep maakt of verkoopt. Of vraag mensen die soep komen drinken naar hun mening. Of breng een getuigenis van of interview met een persoon die armoede kent of gekend heeft. Het meer theoretische verhaal van de campagne, die in 2013 draait rond armoede op het platteland, komt al uitgebreid aan bod op de algemene bladzijden. Leg altijd een plaatselijke link. |