HomeRedactionele tips per maandAndere redactionele tipsInhoud plannenInhoud schrijvenAfbeeldingen zoekenInzenden naar HalewijnAbonneringEigen opmaakParochiedrukwerkVormingNieuwsbriefVeelgestelde vragenNuttige linksDownloads |
Titels makenInhoud 1. Titels 1.1. Enkele regels 1.2. Een creatieve titel 2. Rubriektitels of boventitels 3. Tussentitels 4. Onderschriften bij foto’s 1. Titels 1.1. Enkele regels Lengte Een goede titel is kort en krachtig, maar minstens drie woorden heb je wel nodig om iets te kunnen meedelen. Is je artikel lang, dan is de titel liefst ook iets langer (als hij mag uitgesmeerd worden over vijf kolommen, de hele voorpagina dus, dan mag hij gerust 40 karakters tellen) Is je artikel korter en loopt het slechts over twee of drie kolommen, beperk je dan tot 20 of hoogstens 30 karakters. Weet dat een lange titel in een kleinere letter verschijnt, dus eigenlijk minder opvalt. Een titel mag maximum twee regels innemen. Als de titel over drie of meer lijnen moet uitgesmeerd worden, krijg je echt een lelijke pagina. Vermijd nog eens de naam van je parochie in de titel. Die maakt je titel onnodig langer. De naam van de parochie wordt immers al vermeld in de kop op bladzijde 1. Desnoods kun je de naam van de parochie nog kwijt in de rubriektitel of boventitel (die je aangeeft in HOOFDLETTERS boven je vetjes ingegeven titel). Lidwoorden en hulpwerkwoorden mogen wegvallen in een titel. Zo maak je hem korter en krachtiger. Gebruik bij voorkeur woorden die actief zijn, specifiek (niet vaag of abstract), kortom pittig. Leestekens Wees zuinig met leestekens. Op het einde van de titel past geen leesteken, tenzij een vraagteken als de titel een vraagzin is. Geen beletselteken (drie puntjes), geen punt, geen uitroepteken. Afkortingen Gebruik geen afkortingen in de titel. Gaat het artikel over een activiteit van een werkgroep zoals Broederlijk Delen, Ziekenzorg of Welzijnszorg, schrijf die organisaties dan voluit in de rubriektitel en verzin een echte titel daaronder. Bijvoorbeeld: DAG VAN DE CHRONISCH ZIEKE Doorbreek de eenzaamheid van uw buur WELZIJNSZORG Samen hartverwarmende soep bereiden 1.2. Een creatieve titel Soms ontstaat een titel al alvorens je het artikel schrijft. Dat is eerder uitzonderlijk. Meestal bedenk je de titel als het artikel al geschreven is. Op de parochiebladzijden hebben we zelden ‘hard nieuws’ te melden. Waar een hardnieuwskop vooral informatie moet bevatten, kan een kop bij een achtergrondartikel, reportage of interview wat speelser en creatiever zijn. Enkele tips om inspiratie op te wekken: - Gebruik een citaat uit het artikel waarmee je de nieuwsgierigheid wekt (vermeld dan ook de persoon die aan het woord is, eventueel in de rubriektitel) - Werk met rijm of alliteratie (dezelfde klanken herhalen): “Boze blikken op bivak” - Opsomming: “Haasten, kopen, verbruiken” - Tegenstelling: “De grootheid van de eenvoud” - Gebruik een treffende beschrijving of een conclusie: “Scepsis wordt enthousiasme” Sommige titels zijn uitgegroeid tot clichés: - ... voorbij (Bach voorbij) - Meer dan... - Tussen ... en ... (Tussen hemel en hel, tussen hamer en aambeeld, tussen Rome en Keulen, tussen problemen en oplossingen) Gelijkaardig: Van ... tot ... (Van scheepsjongen tot admiraal) - ... in de prijzen - Intussen in ... 2. Tussentitels In een tekst van 3.000 karakters mag gerust een tussentitel verschijnen. Bij nog langere stukken graag meer tussentitels. Reken om de drie paragrafen een rustpunt in de vorm van een tussentitel. Tussentitels bestaan uit één tot drie woorden en nemen maximaal twee regels in beslag. Net als titels dienen ze om de lezer te prikkelen om verder te lezen, niet om de tekst te structureren in de vorm van hoofdstukjes. Kies dus woorden die niet voor de hand liggen. Meestal kun je een keuze maken uit de tekst die onder de tussentitel verschijnt. 3. Rubriektitels Rubriektitels worden weergegeven met hoofdletters. Ze verschijnen boven de eigenlijke titel van een artikel. Ze kunnen het genre van een artikel aangeven (getuigenis, interview, reportage, enz.) of verwijzen naar een reeks waarin het artikel zich situeert (een reeks over Mariakapellen in de parochie, over de vasten, over markante figuren die op de parochie leefden, over een heemkundig onderwerp) of naar de organisatie, parochie of feestdag waarmee het artikel te maken heeft. Ze geven dus droge informatie mee die je niet in je creatieve titel wil gebruiken. 4. Onderschriften bij foto’s Besteed ook hier genoeg aandacht aan, want samen met de titel en ondertitel beslist een lezer op basis van de foto en het onderschrift of hij de hele tekst zal lezen. Onderschriften zijn altijd volledige zinnen en zeggen meer dan alleen wat je vanzelf op de foto kan zien. Ze eindigen met een leesteken, meestal een punt. Je kunt hier werken met een zin uit het artikel, bijvoorbeeld met een citaat (zeker in het geval van een interview met portret). Je geeft dus een stuk informatie mee in het onderschrift, of probeert de nieuwsgierigheid te wekken. |