Interviewtechnieken

Inhoud

1. Afspraak maken

2. Gesprek voorbereiden

3. Vergeet je balpen niet (en de rest)

4. Het gesprek

5. Uitschrijven

5.1. Opbouw van het uitgeschreven interview

5.2. Andere vormen

5.2.1. Citaten in doorlopende tekst

5.2.2. Getuigenis

6. Nalezen?

Vooraf

Het interview is een tekst uitgeschreven in vraag en antwoord. Interviews worden heel graag gelezen, omdat ze goed gestructureerd zijn door hun opbouw in vraag en antwoord. Bovendien leunt de taal in een interview dichter aan bij de spreektaal, omdat de auteur de geïnterviewde (bijna) letterlijk citeert. De noodzakelijke opsmuk (aarzelingen, taalfouten en uitweidingen weglaten) is vanzelfsprekend wel toegelaten.

Een goed interview begint bij een goede voorbereiding.


1. Afspraak maken

De interviewer is doorgaans vragende partij voor het gesprek. Het getuigt van respect en redelijkheid dat je je agenda afstemt op die van de geïnterviewde en niet omgekeerd. Leg duidelijk uit waarom je een interview wilt, hoe lang het gesprek ongeveer zal duren, of er ook foto’s worden gemaakt en wat jij precies verwacht.

2. Gesprek voorbereiden

Vóór je aan het interview begint, maak je voor jezelf én voor je gesprekspartner duidelijk wat voor interview je op het oog hebt. Over welk onderwerp wil je het precies hebben? Hoe persoonlijk moet het interview zijn? Werk je met een reeks van vaste vragen en een bepaald format (stijl De zeven hoofdzonden in Humo of God en ik in Kerk & Leven), bespreek dit dan vooraf al met je gesprekspartner.

Probeer over de persoon die je gaat interviewen op voorhand wat informatie te verzamelen. Die informatie brengt je zeker op ideeën voor minder voor de hand liggende vragen. Denk aan je lezer: wat weet hij al van de geïnterviewde en wat zou hij over hem graag te weten willen komen? Probeer informatie te bekomen die je nergens anders kan vinden.

3. Vergeet je balpen niet (en de rest)

Niets zo vervelend als balpen en papier vergeten op een interview. Werk je liever met een recorder? Zorg dan zeker dat hij goed afgesteld staat. Noteer voor de zekerheid toch maar een aantal kernbegrippen. Die kernwoorden zijn achteraf ook handig om je tekst te structureren en meteen een overzicht te hebben van wat er gezegd is. Telkens naar de bandopnemer luisteren, neemt heel wat tijd in beslag en kan remmend werken bij het uitschrijven van het interview. Alles opschrijven heeft dan weer als nadeel dat nuances verloren kunnen gaan, dat je misschien minder alert bent om te reageren op wat er gezegd wordt en minder actief inpikt met vragen.

Als je iemand gaat interviewen die niet vertrouwd is met Kerk & Leven of de parochiebladzijden, neem dan een exemplaar mee van je editie. Zo heeft de geïnterviewde ook een idee van het einddoel van het gesprek.

4. Het gesprek

- Zenuwachtig voor zo’n eerste gesprek of een gesprek met iemand die je niet goed kent? Probeer rustig te blijven en het ijs te breken. Stel jezelf kort voor, schets nog eens de bedoeling van het interview. Geef een stevige handdruk, praat duidelijk en doe je best om zelfzekere indruk te maken. De eerste indruk die jij geeft, kan bepalend zijn voor het interview. Ook je gesprekspartner moet misschien op zijn gemak worden gesteld.

- Mensen laten vertellen over hun geloof of hun drijfveren, is niet altijd vanzelfsprekend. Zeker mensen die niet gewoon zijn om daarover te praten, kunnen een drempel ondervinden. Begin nooit met de meest intieme of moeilijke vragen. Laat mensen eerst wat vertellen over hun werk, gezin of een ander veilig terrein. Misschien ondervind je als interviewer zelf ook wel enige remming om heel persoonlijke vragen te stellen. Toch willen we graag een verrassend verhaal brengen, dat onze lezers kan inspireren. Wees dus zeker niet banger dan je gesprekspartner, maar zoek – met respect als leidraad – de goede weg om naar een persoonlijk verhaal te boren dat ‘jouw, ons en Zijn verhaal’ in de 21ste eeuw handen en voeten geeft. Het zal niet alleen voor jezelf en voor je gesprekspartner, maar ook voor al je lezers, een verrijking zijn!

- Kijk je gesprekspartner geregeld aan en knik om hem aan te moedigen om verder te vertellen. Leef je in en stel bijkomende vragen die je gesprekspartner aanmoedigen om nog dieper in te gaan op het onderwerp, bijvoorbeeld door een concreet voorbeeld te geven of een anekdote te vertellen die treffend illustreert wat hij net vertelt.

- Bewaar het evenwicht tussen afstandelijkheid en empathie. Een interviewer die zich als een insider voorstelt, krijgt alleen algemeenheden te horen. Stelt hij zich als een buitenstaander op, dan krijgt hij meer informatie. Té kritisch zijn kan de gesprekspartner dan weer doen dichtklappen.

- Vermijd ja/nee-vragen.

- Luister goed naar de antwoorden. Sommige interviewers horen liever zichzelf bezig dan hun gesprekspartner. Daaruit kan natuurlijk nooit een goed verhaal voortvloeien. Antwoord de gesprekspartner niet op je vraag? Stel ze dan opnieuw of laat ze vallen. Dat moet je een beetje aanvoelen.

- Bij een wat evident of intrigerend antwoord kun je doorvragen: waarom? Geef eens een voorbeeld? Wat denkt de geïnterviewde zelf van een of ander (persoonlijk worden)?

- Kijk af en toe op je vragenlijst voor een volgende vraag, maar verlies je flexibiliteit niet door dit lijstje. Vragen kunnen misschien beter in een andere volgorde gesteld worden, of het gesprek roept nieuwe vragen op.

- Probeer het gesprek in een uur zeker af te ronden. Meer tijd van je gesprekspartner nemen, kan onbeleefd overkomen. Interviews en andere artikels zijn in Kerk & Leven immers nooit langer dan 5.000 karakters en liefst rond de 3.000 karakters. Gebruik lichaamstaal om je gesprekspartner te laten aanvoelen wanneer je genoeg materiaal hebt en wil afronden. Verzamel zeker niet te weinig, maar ook niet veel te veel informatie. Je zou verkeerde verwachtingen kunnen scheppen. Heb je nog vragen die je absoluut wil stellen, terwijl de geïnterviewde doorgaat op een minder interessant antwoord? Onderbreek dan gerust: „Wat ik zeker nog wilde vragen…” brengt je naar een laatste of voorlaatste vraag.

5. Uitschrijven

Overloop je notities nog eens en duid de passages aan die je zeker wil overbrengen naar de lezer. Luister desgewenst nog eens naar het gesprek op je recorder en tik de passages uit waarmee je aan de slag wil gaan.

Wees vóór je aan het uitschrijven begint, kieskeurig in je selectie. Interviews en andere artikels zijn in Kerk & Leven immers nooit langer dan 5.000 karakters en liefst rond de 3.000 karakters. Vier tot zeven vragen met antwoorden die bestaan uit 1 tot 2 paragrafen, zijn al voldoende. Probeer daarin zoveel mogelijk boeiende informatie te geven. „Ik rust niet voor ik de zin gevonden heb die mijn bedoeling zo nauwkeurig en zo bondig mogelijk weergeeft”, zei Godfried Bomans. „De taal is een handschoen die strak om de huid van de boodschap is getrokken. Je moet er een heleboel weggooien, voor je die ene vindt die precies past. Schrijven is schrappen. Schrijven is wat er overblijft.”

5.1. Opbouw van het uitgeschreven interview

Sprekende kop: Daarin kan al een citaat verwerkt worden, met de naam van de geïnterviewde erbij.

Inleiding: Ook hierin kan een citaat verwerkt zijn, maar bovenal wordt de geïnterviewde gesitueerd. Naam, familienaam, functie, actualiteitsaanleiding van het gesprek, een omschrijving van de sfeer waarin het gesprek plaatsvond. De inleiding prikkelt de lezer om verder te lezen.

Vraag-antwoord: Je hoeft de vragen niet letterlijk weer te geven zoals je ze gesteld hebt. De antwoorden blijven zo dicht mogelijk bij het origineel, maar uiteraard maak je ze veel bondiger. Belangrijk is vooral dat de geest van het gesprek bewaard blijft.

Slot: het laatste woord is aan de geïnterviewde. Geen bedankingen of wensen van de kant van de interviewer. Dat komt amateuristisch over. De geïnterviewde zelf kan wel eindigen met een conclusie, een afrondende uitspraak, een grappige noot, een beschouwing die de lezer aan het denken zet of een verwijzing naar het begin van het gesprek. De cirkel is dan rond en de lezer stapt met een voldaan gevoel uit de tekst.

5.2. Andere vormen

5.2.1. Citaten in doorlopende tekst

Een interview kan ook in een lopende tekst weergegeven worden. Het nadeel hiervan is dat het artikel minder herkenbaar is als interview en ook niet die hapklare structuur heeft. Over het algemeen mogen er best wat meer echte vraag-antwoordstukken in Kerk & Leven staan. Wanneer dan toch kiezen voor een doorlopende tekst? Als je maar enkele bruikbare citaten hebt en je als auteur elders informatie hebt gesprokkeld die je in de tekst moet verweven om een onderwerp duidelijk uit te leggen, kies je beter voor deze vorm. Je neemt je eigen vragen dan niet letterlijk op, maar laat de geïnterviewde aansluiten bij of reageren op een bepaalde stelling. Ook als je meerdere personen over hetzelfde onderwerp interviewt, breng je ze best op deze manier samen. Ze staven bepaalde ideeën en stellingen die je zelf opbouwt.

5.2.2. Getuigenis

Je kunt een interview uitschrijven in de vorm van een getuigenis in de ik-persoon waarbij de geïnterviewde van het begin tot het einde aan het woord is. In de inleiding situeer je de persoon. Het getuigenis begint en eindigt met dubbele aanhalingstekens. Je ondertekent ten slotte met je eigen naam.

Je vragen worden integraal weggelaten. Om een overgang te maken kun je de geïnterviewde zelf een vraag laten stellen: „Wat ik daar zelf van vind?” of „Of dit een goede evolutie is?” Hij antwoordt dan meteen zelf.

6. Nalezen?

Maak goede afspraken over eventueel nalezen. Dat wordt steeds vaker gevraagd en zeker bij persoonlijke interviews is het een recht van de geïnterviewde. Je kunt zaken verkeerd begrepen hebben of door weglating van informatie een andere impact geven.

Wat je gesprekspartner bij het nalezen met jouw tekst kan aanvangen is een ander heikel punt. Geïnterviewden kunnen al eens schrikken wanneer ze hun uitspraken zwart op wit op papier zien staan. Dat kan aanleiding zijn tot (soms vervelende) discussies waar niet altijd een pasklare oplossing voor bestaat. Houd de volgende regel in het achterhoofd: wat de geïnterviewde ‘on the record’ heeft gezegd mag je in principe gebruiken. Als de persoon in kwestie daar toch een probleem mee heeft, moet hij goede argumenten hebben. Maar besef ook dat het jouw plicht is om de context van een uitspraak te respecteren. Een goed interview is er een waar de lezer plezier aan beleeft, maar waar ook de persoon in kwestie zichzelf en het gevoerde gesprek in herkent. Als je gewetensvol gehandeld hebt kun je op je strepen staan.